Kenmerkend voor de naoorlogse periode is een enorme diversiteit aan de meest uiteenlopende kunstuitingen. Kunstenaars reageren op elkaar en op politieke en economische ontwikkelingen in de wereld. Zeer invloedrijk is het abstract expressionisme. Deze stroming, met Willem de Kooning, Jackson Pollack en Mark Rothko als belangrijkste exponenten, heeft zijn oorsprong in de jaren veertig van New York. Er is evenwel geen sprake van één groep of één beeldtaal, daarvoor verschilt het werk te veel onderling. Zo staat het temperamentvolle en wilde werk van Pollock mijlenver af van het ingetogen en intense kleurenspel van Rothko. Met de opkomst en verspreiding van het abstract expressionisme neemt New York op cultureel gebied de leidersrol over van Parijs. Volledige artsitieke vrijheid en authenticiteit zijn sleutelbegrippen.
Jan Meijer
Compositie
Sara Hense
Een karper, snoek en brasem
Will Leewens
Zonder titel
Jan van Heel
De schoenenkraam
Willem Hussem
Compositie paars
Anton Rooskens
Zonder titel
Toon Laurense
Morgen
Herman Berserik
Een mand met appels en peren
Willem van Althuis
Compositie blauw met gele lijn
Ad Dekkers
Verschoven diagonaal als zaagsnede
Guido Geelen
Hazewind hond
Marc Mulders
Vissen
Joop Smits
Gepofte appelen eten
Jan Nieuwenhuys
Compositie blauw
Klaas Gubbels
Stilleven met blauwe koffiekan en een groene peer
Ferry Slebe
Duiven voeren
Eugène Brands
Landschap
Willem Hussem
Zonder titel
Ger Gerrits
Compositie
Marc Mulders
Gevilde konijnen