Tot de Haagse School worden Nederlandse schilders gerekend die tussen 1860 en 1900 in Den Haag werken. Hoewel ze allen individueel schilderen, zijn er overeenkomsten. De schilders van de Haagse School werken vooral in de vrije natuur. De landelijke omgeving van Den Haag en de Noordzeekust is voor hen een belangrijke inspiratiebron. Niet voor niets schilderen zij voornamelijk landschappen en het vissersleven. De kunstenaars geven de voorkeur aan een realistische weergave van de werkelijkheid. Het vangen van het licht speelt daarbij een belangrijke rol. In eerste instantie is kleur ondergeschikt aan sfeer. Het kleurgebruik is vrij ingetogen; de grijstinten overheersen. Later wordt, onder invloed van de Franse collega-kunstenaars, de toets lichter en losser. Twee van de bekendste vertegenwoordigers van de Haagse School zijn Hendrik Willem Mesdag en Jozef Israels. Ook J.H. Weissenbruch en B.J. Blommers behoren tot deze stroming.
Johannes Evert Hendrik Akkeringa
Twee meisjes in de duinen
Hendrik Johannes Weissenbruch
Hollands plasgezicht met een dorpje in het verschiet
Bernardus Johannes Blommers
Praatje met de buurvrouw
Willem Roelofs
Rivierlandschap met boothuisje
Hendrik Johannes Weissenbruch
Zittende vrouw in een zonnige tuin in Barbizon
Willem Roelofs
Polderlandschap met boerderij
Louis Apol
Winters landweg met paard en wagen
Gerhard Arij Ludwig 'Morgenstjerne' Munthe
Bomschuiten op zee
Bernardus Johannes Blommers
Tijd om te gaan slapen
Victor Bauffe
Koeien in een zomers polderlandschap
Louis Apol
Besneeuwd bospad langs een vaart
Johannes Bosboom
Straatje in Den Haag
Louis Apol
Wandelaar in winters landschap
Bernardus Johannes Blommers
Moeder en kind
Rodolphe Paul Wytsman
De Trekvliet met Den Haag op de achtergrond
Jan Zoetelief Tromp
Kinderen met hun lammetje op weg naar huis
Jacob Maris
Man met roeiboot in landschap
Paul Gabriël
Hollands polderlandschap met een wetering, een Zuid-Hollandse watermolen en een wipwatermolen
Jan Voerman sr
Zomers weidelandschap met koeien aan de IJssel
Willem Bastiaan Tholen
Zomermorgen, de ‘Eudia’