De ‘Amsterdamse Joffers’ is de benaming van een groep kunstenaressen geboren tussen 1868 en 1880. Dit groepje van acht bevriende vrouwen had een opleiding genoten in de meisjesklassen van de Amsterdamse Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Kunstcriticus Albert Plasschaert gebruikte de naam ‘Amsterdamse Joffers’ voor het eerst in 1912. De ‘paletvriendinnen’, afkomstig uit welgestelde families, schilderden voornamelijk stillevens, portretten en landschappen. De Joffers werkten in een laat-impressionistische stijl waarin soms de invloed van ‘Tachtigers’ als George Hendrik Breitner en Floris Verster zichtbaar is. Portrettist Therese Schwartze was een belangrijk persoon in de groep; de Joffers voelden zich verbonden met haar wijze van werken en haar onafhankelijke manier van leven. Lizzy Ansingh kreeg met haar poppenschilderijen de grootse naamsbekendheid van de Amsterdamse Joffers. Andere leden waren: Marie van Regteren Altena, Ans van den Berg, Jo Bauer-Stumpff, Jacoba Surie, Betsy Westendorp-Osieck en Theresia Ansingh (Sorella).