Margaretha Roosenboom (1843-1896) groeide op in een artistiek milieu. Margaretha Roosenboom was een leerling van haar vader Nicolaas Roosenboom en haar grootvader, de beroemde landschapschilder Andreas Schelfhout. Na enige tijd in Brussel te hebben gewoond, keerde Roosenboom in 1867 naar Nederland.
Vanaf dat moment ging Margaretha Roosenboom zich toeleggen op haar specialisme, het schilderen en aquarelleren van bloemstillevens. De 17e eeuwse kunstenaars waren daarbij een bron van inspiratie. De bloemschilderskunst maakte in de tweede helft van de 19e eeuw een ontwikkeling door. De stillevens hadden geen diepere betekenis of moralistische ondertoon meer. De nadruk werd nu gelegd op het karakter en natuurlijke aanzien van de bloem. De stillevens van Roosenboom ogen dan ook luchtiger en spontaner dan die van haar 17e eeuwse voorgangers. Ze had een voorkeur voor alledaagse bloemen als azalea’s en viooltjes en vooral rozen.
Margaretha Roosenboom schikte de bloemen losjes in een vaasje of legde ze op de bosgrond. Daarbij hanteerde ze na 1874 een lossere impressionistische schildertoets en een fris kleurenpalet met pastelachtige tinten als roze en geel. Het werk van Roosenboom was al tijdens haar leven gezocht en werd goed verkocht in binnen- en buitenland. Margaretha Roosenboom behoorde, tezamen met vrouwelijke schilders als Gerardine van de Sande Backhuyzen en Adriana Haanen, tot de toonaangevende bloemstilleven specialisten van haar tijd. Alle belangrijke musea in Nederland hebben werk van deze kunstenaar in de collectie.
Openingstijden:
Woensdag t/m zaterdag
11-17 uur en op afspraak
+31 (0)529 - 469 280 | info@marksmit.nl |