Jemmy van Hoboken (1900-1962) komt uit een welgestelde Haagse redersfamilie. Ze is niet de enige uit haar gezin met een groot creatief talent. Ook haar oudere zus Theodora Emilie is kunstschilder. Jemmy van Hoboken krijgt haar eerste schilderlessen van Han van Meegeren. In 1922 vertrekt ze naar München waar ze les krijgt van professor Walter Thor.
In Duitsland maakt Jemmy van Hoboken kennis met een nieuwe stroming in de kunst, de zogenoemde Neue Sachlichkeit. Kunstenaars die tot de Nieuwe Zakelijkheid behoren zijn onder meer Max Beckmann en Otto Dix. Zij werken in een realistische stijl, waarbij ze zoveel mogelijk emoties en sentiment proberen te mijden. De kunstenaars schilderen vooral alledaagse voorwerpen. Velen van hen zijn zeer maatschappelijk geëngageerd. Ook Van Hoboken raakt zwaar onder de indruk van deze kunststroming en vanaf dat moment verwerkt ze deze nieuwe ervaringen in haar schilderijen.
Jemmy van Hoboken schildert met name figuren, dieren, stillevens, sprookjes en religieuze voorstellingen in een prachtige verstilde stijl die vergelijkbaar is met het werk van Jan Mankes. Daarnaast werkt ze ook als ontwerper van illustraties en affiches.
Eind jaren twintig verhuist Van Hoboken naar Zeeland en schildert dan voornamelijk de lokale bevolking. In Veerle woont ze samen met de dertien jaar oudere Elisabeth van der Veer, die als kunstenaar werkt onder de naam Bas van der Veer. Beide vrouwen maken deel uit van de Veerse Joffers, een groep van negen vrouwelijke kunstenaars die in de vorige eeuw in het Zeeuwse Veere woonden en werkten. Voor hen was het idyllische stadje met zijn vissers en vrouwen in klederdracht een belangrijke bron van inspiratie.
Als Jemmy Van Hoboken in 1941 trouwt met dominee Jacob van Guchte verlaat ze Zeeland. Na omzwervingen in Gouda, Blaricum en nog een aantal andere woonplaatsen, vindt ze uiteindelijk haar thuis in Wageningen, waar ze op 61-jarige leeftijd zal overlijden.
Openingstijden:
Woensdag t/m zaterdag
11-17 uur en op afspraak
+31 (0)529 - 469 280 | info@marksmit.nl |