Kenmerkend voor de naoorlogse periode is een enorme diversiteit aan de meest uiteenlopende kunstuitingen. Kunstenaars reageren op elkaar en op politieke en economische ontwikkelingen in de wereld. Zeer invloedrijk is het abstract expressionisme. Deze stroming, met Willem de Kooning, Jackson Pollack en Mark Rothko als belangrijkste exponenten, heeft zijn oorsprong in de jaren veertig van New York. Er is evenwel geen sprake van één groep of één beeldtaal, daarvoor verschilt het werk te veel onderling. Zo staat het temperamentvolle en wilde werk van Pollock mijlenver af van het ingetogen en intense kleurenspel van Rothko. Met de opkomst en verspreiding van het abstract expressionisme neemt New York op cultureel gebied de leidersrol over van Parijs. Volledige artsitieke vrijheid en authenticiteit zijn sleutelbegrippen.