Rozen spreken de taal van de liefde. Dit boeket weelderige roze rozen – je kunt ze bijna ruiken – is geschilderd door Jo Koster (1868-1944). De herkomst van dit schilderij is bijzonder. Helene Kröller-Müller (oprichtster van het gelijknamige museum) schonk het als huwelijkscadeau aan haar zoon. Het olieverfschilderij heeft een behoorlijk formaat (75×100 cm) en is rechtsonder gesigneerd en gedateerd 1919.
Dat de rozen zo levensecht lijken en overtuigen, komt onder meer door het contrast met de achtergrond. Er zit veel beweging in de gele, groene en blauwe streepjes die met een snelle toets zijn geschilderd. Ook het diepblauw van het kastje waarop de vaas staat draagt hij aan het sterke beeld. Het is zonneklaar dat Vincent van Gogh een belangrijke inspiratiebron was voor Koster.
Na haar afstuderen aan de kunstacademie in Rotterdam, maakt ze vooral naam als portretschilder. Ze is bijzonder reislustig, woont een tijd in Parijs waar ze alle nieuwe stromingen als een spons in zich opzuigt. Ook in Brussel laaft ze zich aan de nieuwste kunst. Ze is er lid van de beroemde kunstenaarsvereniging Les Vingts, waar ook Jan Toorop en James Ensor onderdeel van uitmaken. Terug in Nederland vindt ze in Ferdinand Hart Nibbrig een zielsverwant.
Om verwarring met andere kunstenaars met de naam Koster te voorkomen, voegt ze in 1910 haar woonplaats toe aan haar naam. In Hattem en vooral het nabijgelegen Staphorst vindt Koster inspiratie voor haar schilderijen. Ze woont tot halverwege de jaren twintig in Hattem. Daarna trekt ze er weer op uit, naar Italië, Spanje, Frankrijk en Duitsland. In 1939 keert ze terug naar Nederland en gaat ze in Den Haag wonen. Haar schilderijen zijn opgenomen in de collecties van onder meer het Rijksmuseum Amsterdam en het Kröller-Müller Museum.