De titel van dit reliëf zegt alles: verschoven diagonaal als zaagsnede. Bij een eerste vluchtige blik zie je het misschien niet, maar de lijn doorkruist het werk niet precies in het midden; aan de linkerzijde begint de lijn iets onder de punt om rechts er juist nét iets boven te eindigen. Het is alsof je oog je in het ootje houdt.
Ad Dekkers is een belangrijke exponent van de abstract-geometrische kunst. Hij is vooral bekend geworden door zijn reliëfs en monumentale sculpturen met eenvoudige geometrische vormen die hij in de jaren zestig maakte. Inspiratie vond hij bij De Stijl-kunstenaars en bij kunstenaars van het Bauhaus. Hij probeerde met minimale middelen een zo maximaal mogelijk effect te creëren, via abstractie onderzocht hij authenticiteit. Eind jaren zestig van de vorige eeuw waren de hoogtij-jaren voor Dekkers. In 1967 nam hij deel aan de Biënnale van São Paulo en een jaar later was zijn werk te zien op de prestigieuze Documenta in Kassel. Het hier getoonde werk dateert uit 1967.
Lichtval speelt een belangrijke rol in het werk van Dekkers. Een reden te meer om dit beeldschone reliëf in het echt te bewonderen. En wat dit werk ook bijzonder maakt: je kunt het op twee manieren ophangen: met de lijn horizontaal of juist verticaal.
Leuk weetje: prinses Beatrix – een groot liefhebber van abstract-geometrische kunst – kende Dekkers persoonlijk en heeft ook werk van hem in haar privécollectie.
Isaac Israels is een meester in het schilderen van alledaagse taferelen. Kenmerkend voor zijn impressionistische stijl is het gebruik van intense kleuren en losse schildertoetsen. Het palet van Israels is licht en fris. Isaac Israels is er veel aangelegen om niet mee te liften op het succes van zijn vader, de beroemde Haagse school-schilder Jozef Israëls. Hij wil juist zijn eigen stijl ontwikkelen. Israels is reislustig, woont enige jaren in Parijs, Nederlands-Indië en Londen. In 1923 keert hij terug naar Nederland, om te gaan werken in het mooie Haagse atelier van zijn vader. Zijn nieuwe woonplaats geeft zijn werk een enorme boost. Het Den Haag van die tijd groeit en bloeit als nooit tevoren en Scheveningen is een mondaine badplaats, bij uitstek een plek waar kunstenaars graag komen.
Ook Isaac Israels vertoeft vaak op het strand om er en plein air te werken. Regelmatig schildert hij er, zelfs in gezelschap van zijn vader. Israels heeft talloze strandscènes geschilderd, van deftige, flanerende dames op de Boulevard tot vrolijke kinderen die op een ezeltje rijden op het strand, zoals dit aandoenlijke schilderij van drie meisjes op ezels. De voorstelling oogt als een fotografische snapshot. Met veel gevoel voor beweging weet Israels de kinderen, ezeltje rijdend bij de branding, vast te leggen.
Israels’ werk is al jarenlang bijzonder geliefd bij kunstliefhebbers en verzamelaars. Ook museaal heeft zijn werk een grote aantrekkingskracht, nagenoeg alle Nederlandse musea hebben schilderijen, pastels of tekeningen van hem in hun collectie. En een soortgelijk schilderij van het hier getoonde Ezeltje rijden op het strand van Scheveningen hangt in het Rijksmuseum in Amsterdam.
Hendrik Willem Mesdag is een van de prominentste kunstenaars van de Haagse School. Als kunstenaar is Mesdag een laatbloeier. Hij is al 35 jaar als hij besluit zijn hart te volgen en zich volledig te richten op de kunst. Mesdag wordt beschouwd als een van de beste zeeschilders die ons land ooit heeft gehad. Hij schildert ‘als drong de zilte zeelucht onze neusgaten en longen binnen, als voelen wij de frissche strandbries ons door de lokken spelen, als hoorden wij de branding ruischen en bruischen’, schrijft een tijdgenoot.
Ook op dit schilderij Bomschuiten op zee hoor je bijna de branding ruisen en de meeuwen krijsen. Mesdag schildert de drukte op de zee, in stemmige kleuren die zo kenmerkend zijn voor de schilders van de Haagse School. Op de achtergrond zien we tal van schepen met de wind in de zeilen. Terwijl de golven over het strand donderen, nadert op de voorgrond een bomschuit, klaar om aan te leggen en de vangst van de dag te verkopen op het strand. Meeuwen cirkelen rondom het schip in de hoop een graantje mee te pikken. In die tijd had Scheveningen nog geen haven waar de brede vissersschepen hun vangst konden lossen.
Mesdag heeft honderden zeegezichten gemaakt. Hij schildert de zee in elk seizoen, op elk tijdstip van de dag en bij elk weertype, met of zonder strand, met of zonder boten. Die boten schildert hij op volle zee, in de branding of als ze op het strand worden getrokken.
De reliëfs van Jaap Egmond vertonen overeenkomsten met de werken van de Nulgroep zoals Jan Schoonhoven. Zowel qua materiaalgebruik en techniek als uitstraling alleen hun werkwijze was heel verschillend. Schoonhoven werkte vanuit intuïtie, hij zocht naar objectieve kunst. Jaap Egmond werkte alles van tevoren precies uit met berekeningen en wiskundige formules.
Johan Dijkstra en het eenvoudige boerenleven
Door de hoge horizon gaat alle aandacht op dit schilderij uit naar het vers gemaaide koren dat is opgebonden in korenschoven. Op de achtergrond zien we een kerk, een boerderij en een boerenschuur. De kunstenaar Johan Dijkstra is – net als zijn grote voorbeeld Vincent van Gogh – gefascineerd door het eenvoudige boerenleven.
Voor Dijkstra ligt de schoonheid in het sobere leven van alledag. Hij trekt er vaak op uit om de ongerepte landschappen en dorpen in het noorden van Nederland vast te leggen. Vaak blijft hij in zijn geliefde provincie Groningen, in dit geval in het pittoreske wierdedorp Oostum.In zijn typerende eigen expressionistische stijl – kijk bijvoorbeeld eens naar de veelvoud aan kleurnuances – geeft hij de korenschoven weer. Ze spelen duidelijk de hoofdrol op dit schilderij en je hoort ze bijna zachtjes ruisen in het zomerbriesje.
Johan Dijkstra is een echte Grunniger. Op een uitstapje naar Amsterdam na – hij studeert enige jaren aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam – is hij zijn leven lang de stad trouw gebleven. Hij speelt een belangrijke rol in de Groningse kunstwereld. Zo is hij in 1918, samen met Jan Wiegers, George Martens en Jan Altink, de drijvende kracht achter de oprichting van De Ploeg, het Groningse kunstenaarscollectief dat zich afzet tegen het behoudende kunstklimaat van de stad.
Expressie in kleur en vorm
De expressieve, helblauwe ogen van dit personage kijken de beschouwer indringend aan. Is het een man? Is het een vrouw? Bij dit schilderijtje van Karel Appel, getiteld Personage, doet dat er niet toe. Het gaat Appel om kleur en compositie. Het felle groen contrasteert prikkelend mooi met het oranjerood. De verf is met een paletmes pasteus op het doek aangebracht. Ogenschijnlijk met snelle bewegingen die lukraak lijken te zijn uitgevoerd. Lijken, want ondanks Appels beruchte uitspraak ‘Ik rotzooi maar wat aan’ en ondanks zijn wilde imago, zet hij wel degelijk elke streek verf zorgvuldig op het doek. Zijn kunstwerken zijn weldoordachte composities in uitbundige kleuren en met heldere lijnen. Hij wist heel goed wat hij deed.
Karel Appel is één van de invloedrijkste Nederlandse schilders uit de tweede helft van de 20e eeuw. In 1948 is Appel nauw betrokken bij de oprichting van Cobra, de invloedrijke kunstbeweging van kunstenaars, dichters en schrijvers. Hoewel Cobra als beweging slechts kort heeft bestaan – na drie jaar heft de groep zich met een afscheidstentoonstelling in Luik op – dreunt de invloed van Cobra op andere Europese kunstenaars nog lang na. Appel is een van de succesvolste Cobra-kunstenaars en mede dankzij zijn vitaliteit is hij het gezicht van Cobra. Zijn ongeremde kunst brengt een schok teweeg in het dan nog behoudende Nederland.
Aan tafel!
Met een gelukzalige, bijna devote blik, luistert de vrouw naar de violist aan hun tafeltje. Haar echtgenoot bestudeert vol overgave de menukaart (of is het de rekening?). Opvallend is het rode colbert, dat maakt de violist niet zomaar een personage, maar een belangrijke speler van dit kunstwerk.
Deze aquarel met potlood van Piet van der Hem, getiteld Romantisch diner, en is rechtsonder gesigneerd. De datering ontbreekt, maar de kans bestaat dat Van der Hem deze aquarel in Parijs heeft gemaakt.
In 1908 gaat hij namelijk dankzij een koninklijke subsidie naar de Franse hoofdstad. Hij huurt er een atelier in Montmartre. De nabije omgeving van het atelier inspireert hem mateloos. Van der Hem is vooral gefascineerd door het Parijse uitgaansleven, dat aan het begin van de twintigste eeuw bruisend en sprankelend is. Hij is dol op de kleine theaters in de buurt van zijn atelier en ter plekke maakt hij schetsen van het mondaine uitgaanspubliek. Hij sluit hiermee aan bij de onderwerpkeuze van zijn collega’s Jan Sluijters en Leo Gestel. In deze Parijse periode ontstaan zijn beste werken.
Na terugkeer in Nederland schildert Piet van der Hem in de Amsterdamse volksbuurten om het straatleven weer te geven. Ook werkt hij in Volendam en Katwijk. Hij is reislustig maar vestigt zich in 1918 definitief in Den Haag waar hij zich toelegt op het schilderen van portretten. Dankzij zijn grote vakmanschap is zijn naam als societyschilder snel gevestigd. Hij vereeuwigt ministers, leden van de koninklijke familie en Mata Hari. Ook maakt hij in 1937 een huwelijksportret van prins Bernhard en Juliana.
Op wie zit deze dame te wachten? Komt haar geliefde naar Parijs? Het is duidelijk een vrouw van klasse. Met haar zelfverzekerde blik zit ze op een bankje op een perron in Parijs, haar handtas ligt nonchalant naast haar. Ze is gekleed in een eenvoudige, maar stijlvolle zomerjurk.
Cornelis Kloos (1895-1976) heeft voor dit olieverfschilderij vooral gewerkt met wittinten. Dat geeft het kunstwerk een ietwat koele uitstraling, maar tegelijkertijd oogt het sereen. Het schilderij is linksonder gedateerd 1933 en rechtsonder gesigneerd.
Aanvankelijk werkt Cornelis Kloos als tekenleraar. Pas als hij rond de dertig is, wijdt hij zijn leven volledig aan de kunst. Hij wordt dan ook lid van Pulchri Studio en de Haagse Kunstkring. Kloos is behalve schilder ook beeldhouwer.
Hendrik Johannes Weissenbruch
Dit stemmige op-en-top Hollandse landschap is van Hendrik Johannes Weissenbruch, de absolute meester van de wolkenpartijen. Terwijl de knotwilgen schuin staan van de wind, wandelt een boer met zijn koe langs de vaart. Het bijzondere licht wurmt zich een weg door het grijze wolkendek. De wolken en de molen weerkaatsen op het water, waar we ook een man in een boot ontwaren.
Het Hollandse polderland met zijn rivieren, vaarten en sloten is een geliefd onderwerp van Weissenbruch, die dankzij zijn opgeruimde karakter bekend staat als ‘Vrolijke Weis’.
Het hier getoond kunstwerk Poldervaart is een aquarel. Weissenbruch is een echte aquarellist, hij houdt enorm van dit medium. Zo is hij lid van twee kunstenaarsverenigingen die de aquarel als zelfstandig kunstwerk willen bevorderen met speciale verkooptentoonstellingen. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw is Weissenbruch juist vanwege zijn aquarellen een populair kunstenaar. En hoewel waterverf de suggestie van snelheid oproept, is dat bij Weissenbruch niet het geval. Hij werkt lang aan één werk. Vaak legt hij een aquarel weg om er later, met frisse blik, weer verder aan te werken.
Weissenbruch krijgt de kunst met de paplepel ingegoten, hij is afkomstig uit een Haagse schildersfamilie. Als jongen gaat het al naar het Mauritshuis om zijn grote voorbeelden uit de zeventiende eeuw te bewonderen. Hij groeit uit tot een van de toonaangevende schilders van de Haagse School.
Bekijk hier alle werken van J.H. Weissenbruch uit onze collectie >>
Jan Roëde schildert zowel abstract als figuratief, in een speelse en naïeve stijl. De kunstenaar vindt dat kunst bevrijdend moet zijn, humoristisch, en wars van ernst en zwaarte. Voor hem spelen zijn kleuren daarin een belangrijke rol. Schijnbaar simpel en lichtvoetig, is de compositie altijd zorgvuldig opgebouwd.
Met zijn veelzijdig oeuvre behoort Jan Roëde tot de wegbereiders van de moderne kunst in het na-oorlogse Nederland. Hoewel zijn werk verwantschap vertoont met Cobra, besluit hij om zich niet bij deze groep aan te sluiten. Hij is liever op zichzelf, eigenzinnig en origineel als hij is.